De eerste oester: van twijfel naar delicatesse
Gepubliceerd op 16 juni 2015
Ik weet nog goed dat ik mijn eerste oester at. Ik was zestien jaar oud en op aandringen van mijn baas nam ik, stoer als ik was, een hap. Dat was even wennen. Het zilte, wat slijmachtige hapje kon me niet direct bekoren.
Later, toen ik wat ouder was, ging ik de oester steeds meer waarderen. Vers of gegratineerd. Veel later, toen ik met Man wel eens bij een Zeeuws sterrenrestaurant ging eten, werd het een van mijn favoriete hapjes.
Een van de bijzonderste oesters at ik bij Edwin Vinke, chef van de Kromme Watergang. Een klein schilderijtje had hij ervan gemaakt. Met komkommerschuim, een gemberdressing en een vleugje wasabi.
De charme van pure oesters
Hoewel, er gaat niets boven een pure oester. Die vind ik toch het allerlekkerste.
Regelmatig gaan we op vakantie naar Frankrijk, naar een kleine camping aan de kust. We nemen dan altijd een goed oestermes mee, want daar kun je oesters per soort en grootte kopen.
Gewoon op de markt, waar ze in grote hopen op de kramen liggen. Je kunt er ter plaatse al één laten openen en er een glas goede plaatselijke wijn bij laten inschenken.
Heerlijk om zo een oester weg te slobberen en daarna verder over de markt te struinen voor andere lokale lekkernijen.
Oesters in Zeeland
Lijkt me heerlijk als dat hier ook zou kunnen. Ik denk dat toeristen dit lekker en leuk zouden vinden wanneer ze hier op vakantie zijn.
Kunnen ze er misschien een stukje over schrijven in hùn plaatselijke krant.