Het waren hele gekke weken.
Eerst overleed mijn moeder en ging ik samen met mijn broer en zussen in de regelstand. Iedere dag apps, mails, offertes en overleg. Naast natuurlijk het verdriet om het verlies van mijn moeder. Ook al was ze 88 jaar, het is en blijft mijn moeder. En ja: ze zit in mij.
We waren met z’n allen bij haar laatste ademtocht en ook dat maakte het heel bijzonder. Ik moest nog even naar haar huis afgelopen dagen, en dat was best confronterend. Alle andere oude besjes zaten daar nog gewoon, en niemand meer die me enthousiast en verheugd begroette.
Daarnaast was het ook de week van mijn boekpresentatie: mijn nieuwe Time to Momo-gids over Zeeland (timetomomo.nl). De presentatie ging natuurlijk over het boek en hoe ik het had aangepakt. Wrang genoeg was ik vorig jaar al vroeg begonnen met schrijven, met het idee in mijn achterhoofd dat wanneer mijn moeder zou overlijden, ik wat extra tijd zou hebben.
Uiteindelijk overleed ze dus juist toen het boek het levenslicht zag.
Ze had zo’n prestatie prachtig gevonden en had vooraan gezeten, samen met mijn vader. Trots als een pauw en na afloop lekker bijpraten met mijn vrienden. Zo’n gelegenheid lieten ze zich niet graag door de neus boren.
Het ging goed hoor, de presentatie. Maar het kostte me wel meer moeite om te focussen en ik was best heel erg moe na het signeren en kletsen. Meteen in m’n bed gedoken en een lange nacht gemaakt gelukkig, en me vervolgens gericht op het volgende evenement: de begrafenis.
Ook dat had m’n moeder zelf een heerlijke dag gevonden. Niet alleen vanwege het weer en de prachtige plek waar we haar begroeven, maar zeker vanwege alle aanwezigen, de mooie woorden, ons familielied en de foto’s van haar als kind, volwassene, moeder en oma.
Ze was echt erg knap vroeger en had het zwaar te verduren met haar gezondheid. Toch kreeg ze samen met mijn vader vier kinderen, smeedden ze een mooi gezin en een fijn, sportief leven samen. Altijd betrokken, geïnteresseerd en betrouwbaar.
Veel van haar eigenschappen zoals discipline, doorzettingsvermogen en lef heb ik van haar geërfd. Daar ben ik reuze trots op. Ze deed alles met aandacht, en daar ben ik weer minder goed in. Ze werkte niet en had daar misschien ook meer tijd voor. Ze liet zich niet gek maken en hield vast aan haar eigen principes. Eigenlijk heel bijzonder, en ik bewonderde haar dan ook.
Ik wist dat ik altijd bij haar terechtkon, en op mijn ouders kon terugvallen. Dat geef ik de Mannen nu ook mee: als er wat is, ben je thuis altijd van harte welkom. En wil je dat ik naar jou kom, dan doe ik dat meteen.
De Mannen zaten de dag na de uitvaart in Bordeaux, en ‘s ochtends vroeg vertrokken wij daar ook naartoe. Daar kan ik wel een nieuwe gids over schrijven, zo’n leuke stad.
Er was geheel onverwacht een wijnfestival, en daar zaten ze hoor: blij om ons te zien, en wij om met hen te zijn. Na vier dagen de stad doorgekruist te hebben en nog een dag strand bij Arcachon met z’n allen, trokken wij verder naar Spanje. Ik liet alles wat er was gepasseerd nog eens aan me voorbijgaan.
Een ansichtkaart hoef ik niet meer te versturen; mijn moeder was de enige nog naar wie ik dat deed. Ook dat is even wennen. In iedere grasspriet zag ik haar wel langskomen, wetende dat zij van zo’n reis met wandelingen en fietstochten ook erg genoten zou hebben.
Soms zat ik ineens in tranen en moest ik Man uitleggen wat me zo emotioneerde. Bij thuiskomst was mijn eerste gang niet naar haar verpleeghuis.
Alles zal vast wennen.
Maar in mijn herinnering is ze er gewoon altijd.